‘Jonathan Swift, Lev Tolstoi, Harper Lee, Albert Camus, Harry Mulisch en Arnon – Arnon Grunberg en zo kan ik nog wel even doorgaan.’ Die over het paard getilde trut van een Rijnders schudde al die grote namen natuurlijk zo uit haar mouw. En dat met een toontje alsof ze hen persoonlijk kende, vrienden waren. Nu […]
De overgang van de zonovergoten hoogvlakte naar het duister in de lemen hut zonder ramen is groot. Half verblind laat ik me door God’s intermediair – de ‘aguacil’ – naar mijn plaats op het houten bankje leiden.
Pas toen hij vlakbij was maakte zijn gestalte zich los van de omgeving, werd hij zichtbaar. Zijn kleding, een aaneenrijging van veelkleurige lapjes, was verweerd en leek verweven met het uitgemergelde landschap
Dit móet ik wel delen: wij kunnen ons geluk niet op! En het is een cliché, maar het geluk zat inderdaad in een klein hoekje, namelijk ergens weggestopt in een van mijn mailboxen.